Niesziekte kat

Inhoudsopgave

Symptomen niesziekte

Niesziekte komt voor bij zowel katten als kittens. Ze hebben typische verschijnselen zoals niesen, verkouden, rode ogen, loopneus en loopogen, sloomheid, verminderde eetlust en koorts. Jongere katten hebben vaak heftigere symptomen dan oudere katten.

Sommige katten hebben bij niesziekte ook last van overmatig kwijlen en keelpijn, hoesten, kreupelheid, benauwdheid, zwellingen in het gezicht of aan de poten. Verder kan het zijn dat katten niet willen eten of drinken en blaasjes hebben in de mond.

Niesziekte kan bij alle kattensoorten voorkomen. Dus bij een normale huiskat, maar ook bij een Brits Korthaar of die prachtige Ragdoll.

Wat is niesziekte

Niesziekte is een virusaandoening en dus besmettelijk voor andere katten. Vooral op plekken waar grote groepen katten samenleven is dit een risico, zoals in een asiel of opvangcentrum.

De grootste risicogroepen zijn ongevaccineerde katten, kittens, oudere katten en katten met een slechte afweer.

Als poezen of katers niesziekte hebben gehad, dan worden het dragers van de niesziekte. Dit betekent dat deze katten zelf meestal niet meer ziek zijn, maar het virus wel kunnen verspreiden. Hoe lang een kat besmettelijk blijft varieert sterk en is afhankelijk van het soort virus dat een kat heeft opgelopen.

Kattenniesziekte kan zich verspreiden via direct contact met een geïnfecteerde kat, of via virusdeeltjes op kleding, voerbakjes en andere voorwerpen. Het virus kan ongeveer een week overleven buiten het lichaam van katten.

Wat kun je er tegen doen

Als je kat ziek is kun je het beste zo snel mogelijk een dierenarts raadplegen. Zij kunnen aan de hand van de symptomen en eventueel laboratoriumonderzoek vaststellen of katten niesziekte hebben.

Meestal nemen zij dan met een wattenstaafje wat mondslijmvlies af en dat wordt dan opgestuurd naar een laboratorium.

Er zijn nog geen medicijnen tegen dit virus. Het behandelen van katten is er daarom vaak op gericht om de kat zoveel mogelijk te ondersteunen om het virus zelf te verslaan. Daarom krijgen ze dan bijvoorbeeld antibiotica.

Als ze verminderde eetlust hebben krijgen ze extra lekker warm voedsel om ze toch te verleiden tot het eten van een maaltijd. In uiterste gevallen kunnen ze voeding toegediend krijgen via een sonde. Ook zijn hier voedingssupplementen beschikbaar, om uw kat een extra steuntje in de rug te geven..

Als katten uitdrogen hebben ze extra vocht nodig. Dit kan in zo’n geval via een infuus toegediend worden door een dierenarts.

Verder moeten loopogen en loopneus zoveel mogelijk schoon gehouden worden. Verder is het belangrijk om katten met niesziekte een warm en comfortabel plekje te geven in een fijne kattenmand of kattenhuis.

Door katten de vaccineren wordt niesziekte in veel gevallen voorkomen of in ieder geval worden de symptomen minder ernstig als een kat niesziekte krijgt.

Katten die met meerdere katten samenleven kunnen het beste geïsoleerd worden als zij besmet zijn geraakt met de niesziekte. Je kunt ze dan bijvoorbeeld in een aparte kamer houden in huis. Ze hebben dan een eigen kattenbak en voerbakje nodig en een eigen kattenmand of kattenhuis.

Een dierenarts kan hier goed over adviseren. Zo kan bij het verplegen van de kat speciale kleding gedragen worden om besmetting van andere katten zoveel mogelijk te voorkomen.

De meeste katten genezen als zij de niesziekte hebben, maar het kan ook levensbedreigend zijn. Bij een ernstige vorm van niesziekte kan het weken duren voor katers, poezen of kittens er weer bovenop zijn.

In enkele gevallen houden katten blijvende schade over aan de niesziekte. Het kan dan zijn dat zij chronisch blijven snotteren of dat de verschijnselen steeds terug blijven komen.

Oorzaak niesziekte katten

Belangrijke veroorzakers van de kattenniesziekte zijn virussen zoals het Feline herpes virus en het Feline calicivirus. Klachten kunnen vervolgens nog verergeren door bacteriën zoals de Bordetella bronchiseptica, de Chlamydophila felis en psittaci, de Mycoplasma en diverse andere bacteriën.

Dieren die herstellen van de niesziekte kunnen vergroeiingen oplopen in de neus. Dit is een voedingsbodem voor bacteriën doordat er dan soms slijm in de neus blijft staan. Hierdoor worden katten steeds opnieuw verkouden.

Ook kan het virus aanwezig blijven in het zenuwweefsel en daardoor van binnenuit steeds terugkomen, net als een koortslip. Vaak gaat het herstel dan sneller, omdat het immuunsysteem van katten dan snel reageert.

Veel katten blijven besmettelijk voor andere katten als zij eenmaal de niesziekte hebben gehad. Dus katten besmetten elkaar gemakkelijk. Sommige katten blijven zelfs levenslang besmettelijk. Zeker op drukke plekken zoals een asiel of pension zijn haarden van besmetting. Dus vaccineren is zeker aan te raden.

In principe is de kattenniesziekte nauwelijks besmettelijk voor de mens. Een virus, die vooral voorkomt bij katten die in grote groepen leven, is wel besmettelijk voor mensen met lage weerstand. Ook honden zijn eigenlijk niet vatbaar van niesziekte bij katten of kittens.